Er is Hulp
De waarheid en liefde van God toegepast op alle terreinen van het leven
Volg ons op Instagram

Nieuwe Evaluatie Abortuswet: Eenzijdig, kleinschalig en Vooringenomen

02-07-2020

Na vijftien jaar ligt er sinds afgelopen vrijdag 26 juni eindelijk een nieuwe evaluatie van de Abortuswet. Vrijwel alle media hebben dit nieuws genegeerd, ondanks de ruime aandacht die het onderwerp abortus de afgelopen tijd van hen kreeg ten opzichte van de jaren ervoor. Schreeuw om Leven is geschrokken van het eenzijdige karakter van de rapportage en de teleurstellende kwaliteit van de enquêtes en interviews.

Magere respons

Vanuit de abortusbehandelaars hadden de onderzoekers slechts 95 respondenten, waaronder een groot deel telefonistes en administratief medewerkers die werkzaam zijn in abortuscentra. Een aantal abortuscentra weigerde zelfs mee te werken uit onvrede over het onderzoek. Dat laatste is uitermate vreemd voor organisaties die worden gefinancierd door publiek geld. Dit vraagt dus om nader onderzoek. Men vond 115 huisartsen bereid om te worden ondervraagd. Verder kon men 57 vrouwen vinden voor een enquête en slechts 5 vrouwen die wilden meewerken aan een verdiepend interview (bedenk dat sinds de vorige evaluatie er ruim 400.000 abortussen zijn gepleegd). Dit zijn zulke magere aantallen dat hieruit geen enkele conclusie kan worden getrokken, zo geeft de commissie zelf ook toe. En dat na vijftien jaar radiostilte…

Met name de zeer beperkte medewerking van vrouwen die in aanraking zijn gekomen met “abortuszorg” is opvallend, te meer daar de selectie was gedaan door de abortuscentra. Extra vreemd is dat geen gebruik is gemaakt van het aanbod dat Schreeuw om Leven in een langdurig gesprek met de onderzoekers deed om hen in contact te brengen met tientallen vrouwen die hun ervaring met een abortuscentrum kunnen delen. Hier is niets mee gedaan. Schreeuw om Leven betreurt dit, gelet op de gemiste kans op gebied van diversiteit onder de respondenten en het al zo geringe bereik dat de onderzoekers zelf kon genereren.

De wet wordt ontdaan van haar ethische grondslag

De commissie doet de aanbeveling om de 24 wekengrens voor abortus aan te houden, maar om de koppeling met de levensvatbaarheidsgrens, vanuit het Wetboek van Strafrecht, los te laten. Dit is opmerkelijk, net nu het ernaar uitzag dat de abortusgrens naar beneden kon worden bijgesteld dankzij de medische ontwikkelingen op gebied van levensvatbaarheid. Zo lijkt het erop dat men de spelregels verandert wanneer de realiteit begint te dwingen in de richting van een beperking van legale abortus.

De reden hiervoor is namelijk de prenatale test die rond 20 weken plaatsvindt. Ouders moeten, volgens de commissie, voldoende tijd krijgen om daarna nog voor abortus te kiezen. Ook gelet op het feit dat de “abortuszorg” aangeeft dat het allemaal prima werkt met de huidige grens, beveelt de commissie de regering aan om deze te handhaven.

Deze aanbeveling brengt nog een ander knelpunt met zich mee. De levensvatbaarheidsgrens was in de jaren 80 de ethische grondslag voor de 24 wekengrens, met dien verstande dat de medische ontwikkeling in de toekomst zou kunnen resulteren in verlaging van het aantal weken. Nu stelt de commissie vrij plotseling vast dat die ethische grondslag ‘achteraf bezien niet logisch’ is, iets dat pro-life al decennia lang zegt. Een groeiend kind is immers niet minder beschermwaardig tot aan een bepaalde leeftijd, waardoor levensvatbaarheid en recht op leven niets met elkaar te maken hebben. Het probleem is echter dat de commissie hier geen nieuwe ethische grondslag voor in de plaats brengt. Dat is vreemd, want als de grondslag voor de grens niet deugt, deugt de grens zelf in beginsel ook niet. Deze aanbeveling van de commissie maakt een volledige herziening, wederom op ethische gronden, noodzakelijk.

Overtijdbehandeling

De pro-choice lobby pleit er al geruime tijd voor om de overtijdperiode (een in andere landen onbekende term) te gebruiken voor het vrij verstrekken van de abortuspil, zonder tussenkomst van een abortuscentrum of zelfs een huisarts. Op die manier kan bijvoorbeeld Women on Waves vrouwen telefonisch “onderzoeken” en vervolgens via internet een setje abortuspillen opsturen. Women on Waves heeft hier zelfs rechtszaken over gevoerd met de Nederlandse Staat.1 Het was daarom opmerkelijk om te zien dat de bestuursvoorzitter van Women on Waves, Gunilla Kleiverda, zitting kon nemen in de begeleidingscommissie voor deze evaluatie. Wellicht niet toevallig blijkt dat een aantal van haar langgekoesterde wensen zijn overgenomen door de commissie, waaronder het onwetenschappelijke standpunt dat de zwangerschap pas begint na volledige innesteling van de bevruchte eicel en het schrappen van de 5 dagen bedenktijd.2 Het lijkt onwenselijk dat een partij die zeer vooringenomen is in haar standpunt en zichzelf van meer werk kan voorzien door te pleiten voor bepaalde wetswijzigingen, zitting kan nemen in de begeleidingscommissie.

‘Zwangerschap begint niet bij aanvang van de zwangerschap’

Er is maar één startpunt van de zwangerschap en dat is de bevruchting. Dit is gewoon biologische wetenschap. Toch zint dit een aantal mensen aan de pro-choice kant niet, omdat dit wringt met de toekomstige wensen op gebied van abortus zonder vergunning. Partijen als Women on Waves hebben er baat bij dat de definitie van zwangerschap op een later startpunt wordt gezet, zodat er tot die tijd zonder vergunning aan abortusverlening kan worden gedaan.

Schreeuw om Leven betreurt daarom de voorzet van de commissie om het begrip zwangerschap, in juridische zin, te laten starten bij de volledige innesteling van de bevruchte eicel (ongeveer vier weken na de eerste dag van de laatste menstruatie). Dit is onwetenschappelijk en dient ons inziens louter een strategisch doel. Geen wetenschapper zal beweren dat de zwangerschap eigenlijk pas begint op het voorgestelde moment, simpelweg omdat het menselijk lichaam dan al een paar weken bestaat en zich in rap tempo heeft ontwikkeld.3

Alternatieven voor abortus

Ondanks het feit dat uit de evaluatie blijkt dat huisartsen, ziekenhuizen en abortuscentra bij lange na niet altijd alle alternatieven voor abortus bespreken, vindt de commissie dat deze wettelijke vereiste prima functioneert. De commissie doet hierover dan ook geen aanbeveling, behalve middels het pro-choice standpunt dat vrouwen betere voorlichting moeten krijgen over het feit dat ze ook rechtstreeks naar de abortuskliniek kunnen, zonder doorverwijzing van een huisarts of verpleegkundige.

Voor onze eigen hulpverleners is het al jaren duidelijk dat abortuscentra vaak onvolledige informatie verstrekken over alternatieven. Sterker nog, artsen laten de vrouw vaak een formulier ondertekenen waarop staat dat ze alternatieven heeft overwogen. Hiermee voldoen ze ogenschijnlijk aan de wet, terwijl er misschien met geen woord over alternatieven is gesproken.

De onderzoekers lijken hier niet neutraal en meer op de hand van pro-choice, daar waar men vaststelt dat vrouwen vaak geen prijs stellen op het aanhoren van alternatieven. Dit zou volgens de abortuscentra het geval zijn, maar we weten dat het ook de abortuscentra zijn die meer werk hebben als vrouwen zo min mogelijk weten over alternatieven. Het moge ook duidelijk zijn dat keuzehulpgesprekken niet plaats dienen te vinden in de abortuscentra zelf, vanwege het directe effect dat de uitkomst van zo’n gesprek heeft op het inkomen van de uitvoerende partij.

Als er al over alternatieven gesproken wordt, gaat het meestal alleen over de meest onaantrekkelijke opties, zoals adoptie en pleegzorg, zoals tevens blijkt uit de enquête die onderdeel uitmaakte van deze evaluatie. Het alternatief waarbij de zwangerschap wordt uitgedragen en (eventueel onder begeleiding) het kind zelf wordt grootgebracht met steun op financieel, materieel en maatschappelijk gebied, zoals mogelijk is via het sponsorplan van Schreeuw om Leven, wordt niet of nauwelijks genoemd . Maar vrouwen hebben vaak hele praktische, oplosbare, belemmeringen die een open blik naar het ongeboren leven bemoeilijken. Eén van de meest genoemde redenen, ook volgens deze evaluatie, is bijvoorbeeld geldgebrek. Het is erg jammer als de vrouw haar wens om het kindje te houden hierom moet onderdrukken. Toch zien we dat er maar weinig partijen zijn die deze behoefte trachten te achterhalen, laat staan dat men erin wil voorzien zodat het kind voor de vrouw weer zichtbaar wordt. Ook hier schiet het rapport dus ernstig tekort.

Curettage vermijden

De pro-life beweging kreeg op nog een ander punt, weliswaar stilzwijgend, haar gelijk. Curettage dient zoveel mogelijk te worden vermeden, zo stelt ook deze commissie vast, vanwege de verhoogde kans op vroeggeboorte. Dit standpunt is gelijk aan de wetenschappelijke consensus die hierover bestaat. Echter, toenmalig minister Schippers (VVD) informeerde het parlement in 2017 nog dat er alleen kans op vroeggeboorte bestaat wanneer de curettagebehandeling volgt na een miskraam. Daarbij zou namelijk gebruik worden gemaakt van ander instrumentarium.4 Dit argument was volkomen uit de lucht gegrepen.5 In de jaren daarna hebben we moeten constateren dat in elk geval één groot nieuwsmedium deze misleidende informatie dit jaar nog voor waar aanzag, zoals bleek uit haar correspondentie met Schreeuw om Leven.

Reikwijdte van het onderzoek

Schreeuw om Leven constateert ook dat de reikwijdte van het onderzoek veel te krap is opgezet. Men bespreekt uitsluitend onderdelen van de wetgeving en niet de wetgeving zelf. Dit is ondenkbaar bij zo’n gevoelig thema dat in essentie gaat over leven en dood voor wat betreft het in de wet opgenomen ‘ongeboren leven’. Neutraliteit is in dit opzicht namelijk onmogelijk. Het feit dat er niet ‘groot’ wordt geëvalueerd laat, volgens ons, een vooringenomenheid zien in de opdracht die aan de commissie is gegeven. Men is het blijkbaar eens met de moraliteit van abortus en ziet bij voorbaat geen reden om de ethische vraagstukken te herzien. Zelfs niet na decennia van toenemend medisch inzicht rondom het exacte begin van menselijk leven. Zelfs niet nadat gebleken is dat de samenleving steeds meer weerstand biedt tegen het idee dat alle abortussen tot 24 weken moreel verdedigbaar zijn. Bovendien negeren de onderzoekers de lichamelijke en geestelijke gevolgen van abortus voor de vrouw.

Er is Hulp op de kaart

Positief is dat Er is Hulp en de NPV in de evaluatie zijn genoemd als hulpverlenende organisaties waar met name huisartsen – en heel soms abortuscentra – naar doorverwijzen.

Al met al is deze evaluatie niet wat Schreeuw om Leven ervan verwachtte. Daarom pleit Schreeuw om Leven voor een nieuwe, breed opgezette en minder vooringenomen en eenzijdige evaluatie. Verder zullen meerdere aspecten uit het onderzoek in de toekomst nog door ons worden besproken.

 

Hartelijk dank voor het lezen van dit artikel!
Dank voor uw gebed en donatie!

Voetnoten

terug naar het overzicht
“Ik heb niets tegen vrouwenrechten; wel heel veel tegen de suggestie van recht op het doden van onschuldig menselij… https://t.co/Ijcyp6QIbh   6 dagen geleden op Twitter

Blijf op de hoogte!