Hoe gaan we als kerk om met nieuwe medische ontwikkelingen rondom het levensbegin? Deze vraag stond centraal tijdens het symposium Recht op leven op vrijdag 16 juni. In de Sint-Janskerk te Gouda waren ongeveer 100 deelnemers aanwezig en 690 mensen bekeken het symposium via de livestream.
Arthur Alderliesten opende het symposium met het bespreken van deze ontwikkelingen en stelde dat de beschermwaardigheid van het menselijk leven onder druk stond. Hij sloot zijn lezing af met een appel aan de kerken om zich uit te spreken voor het recht op leven en het vormen van ontvankelijke geloofsgemeenschappen. Na zijn hoofdlezing werd het boek Recht op leven gepresenteerd en reikte Arthur het eerste exemplaar uit aan Betty Leusink (vrijwilliger van het jaar van Schreeuw om leven).
Uitreiking eerste exemplaar van ‘Recht op leven’
De eerste spreker was dr. Lambert Hendriks, moraaltheoloog en rector van het priesterseminarie Rolduc. Tijdens zijn bijdrage ging hij in op het feit dat ontwikkelingen ten dienste moeten staan aan het menselijk leven. Volgens Hendriks moeten we als christenen een tegengeluid laten horen: “in de dialoog met de samenleving gaat het om de eerbied en waardigheid van het menselijk leven”. Dit kan volgens hem door middel van vurige verkondiging van de waarde van het leven, gebruik van goede argumenten en een authentiek getuigenis dat het menselijk leven waardevol is.
Dr. René de Reuver, scriba van de Protestantse Kerk in Nederland, centreerde zijn bijdrage rondom het motto: “niemand weet wat leven is, alleen dat het gegeven is.” De Reuver riep op tot spreken over leven als een geschenk, waar we geen recht op hebben en dat beschermwaardigheid toekomt. Omdat het leven een geheim is, moeten we vitalisme en mechanisatie van het leven afkeuren.
Na de pauze was het de beurt aan de derde spreker om te reageren op de oproep aan de kerken, ds. W. Visscher, predikant gereformeerde gemeente te Amersfoort. Hij erkende verlegenheid in het omgaan met ongeboren leven en zwangerschap. Verder pleitte voor voorzichtigheid in het omgaan met het ongeboren leven. Visscher eindigde met benoemen van het belang van een gereformeerde visie op het ongeboren leven, waarbij de scheppingsorde en de tien geboden het uitgangspunt zijn waarom we als kerk niet mee kunnen gaan in bepaalde medische ontwikkelingen.
De vierde en laatste spreker, was Bernd Wallet, Aartsbisschop van Aartsbisdom Utrecht (Oudkatholieke Kerk). Wallet sprak over een bio-ethiek van terughoudendheid en een visie van hoop. Volgens hem moeten we als kerk daarvoor eerst in synodaal beraad en vanuit daar een moreel beraad voeren in de samenleving: “Als we een bijdrage willen leveren, zal dat niet zijn om te overtuigen, maar in een dialoog waar de samenleving wat aan heeft.”
Het symposium werd afgesloten met een panelgesprek waarbij de deelnemers gelegenheid hadden voor het stellen van vragen aan de sprekers. Hieraan vooraf brachten stadsorganist Gerben Budding en sopraan Marjon van der Linden twee op muziek gezette teksten van Dietrich Bonhoeffer ten gehore: ‘Wie ben ik’ en ‘Gebed in grote nood’.
Na de sluiting was er een borrel waar de deelnemers en sprekers de gelegenheid hadden met elkaar na te spreken. Twee rooms-katholieke deelneemsters spraken hun waardering uit over het feit dat de kerken zich kunnen verenigen rondom dit onderwerp en samen sterk kunnen staan. Een andere deelnemer vond bijdragen van de verschillende sprekers prikkelend, hoewel hij het niet met alles eens was, zette het hem wel aan tot nadenken over nieuwe medische ontwikkelingen rondom het levensbegin.